Mijn vader was een kunstenaar. Een echte kunstenaar die hopelijk ontdekt zal gaan worden na zijn dood. Hij werd tijdens zijn leven al ontdekt door een groot aantal vrienden en bewonderaars, maar dat was voor hem helaas niet genoeg.

Mijn vader tekende of zijn leven ervan af hing. Hij barstte van de humor en was haast doorschijnend van melancholie. Hij had piepkleine oogjes die altijd glunderde en een kale kop met Einstein haar. Vroeger had hij een grote, zwarte baard.

Mijn vader was geweldig. Hij was knap, lief, veroordeelde niemand en had, zoals ik al zei, enorm veel humor. Geen afkraak humor of flauwe grappen, nee, humor uit noodzaak, vol fantasie en zelfspot. Hij kon ergens ín duiken, in een verhaal, een situatie, een mens, en daar dan helemaal in opgaan. Hij nam de tijd, beschreef nauwkeurig wat hij zag en voelde en iedereen lag blauw.

Helaas was mijn vader diep, diep onzeker en zwaar verbolgen.
Toen hij op het einde van zijn leven met infuus en al door de ziekenhuisgangen dwaalde bekeek hij met intens droeve oogjes de vaak matige kunstwerken die daar schaamteloos aan de muren hingen. Hij was kwaad. Hij had darmkanker. Waarom was ‘het’ hem niet gelukt?

Mijn moeder zei dat het kwam omdat hij een ‘blauwe baby’ was. Dat hij met de navelstreng om zijn nek geboren was en daardoor een hersenbeschadiging had opgelopen.
Hij was inderdaad enorm traag. Het duurde vaak lang voor hij een beslissing kon nemen. Hij zat ‘eindeloos te soebatten’, zoals mijn moeder dat zo mooi kon zeggen.

dick fluitsma


Hij heeft tot het einde van zijn leven aan het grote herenhuis geklust dat hij samen met mijn moeder gekocht had, vlak voordat ik geboren werd. Een bouwval van vijf verdiepingen. Hij zat toen op Sint Joost, de kunstacademie in Breda en werkte als een idioot met oud ijzer en lasmachines. Hij won de prijs voor de meest veelbelovende kunststudent, maar ja, toen kwamen er kinderen.
Hij was hartstikke stoer, maar voelde zich een sukkel, een watje, een mietje.
Hij bewonderde iedereen behalve zichzelf, hoewel hij diep van binnen wist dat hij ‘het’ wel degelijk bezat.

Hij had een sterke moeder met kunstzinnig bloed, maar zij raakte na de geboorte van haar oudste zoon emotioneel en fysiek gehandicapt. Met mijn vader, die als tweede kwam van de zes, was ze absoluut niet blij en dat was afschuwelijk goed te merken. Hij kreeg een bloedhekel aan haar en raakte zo zwaar beschadigd dat hij een echt diepe therapie niet overleefd zou hebben. Zijn arts zei dat hij dan hoogstwaarschijnlijk linea recta de singel ingelopen zou zijn.

Mijn sterke, dappere moeder was thuis degene die alles regelde. Mijn ouders hielden veel van elkaar en hadden een romantische relatie, met fijne vakanties en leuke feesten. Mijn moeder organiseerde twee eetclubs en een carnavalsvereniging, was betrokken bij de oprichting van de Vrije School en werkte part-time als logopediste. Zij zorgde voor het inkomen, waar mijn vader ook zeker aan bijdroeg. Hij maakte altijd kunst. Iets anders heeft hij nooit gedaan.

Elke dag stond hij vroeg op, scharrelde met sigaar door de lange tuin, ging naar zijn atelier of naar de nok en tekende of beeldhouwde terwijl hij luisterde naar klassieke muziek. Tussen de middag at hij een boterham met tahin, marmite en/of sambal, Zwitserse kaas en rauwe ui. Of met een haring als mijn moeder naar de markt was geweest.

Mijn moeder richtte een kunstuitleen voor hem op. Vroeger hadden ze ook de beeldende kunst regeling, de BKR, waar mijn vader werk voor moest maken, wat vervolgens op werd geslagen in diepe, donkere kelders. Voor de kunstuitleen moest hij ook werk op commando creëren. Dat vond hij niet leuk, maar hij deed het wel. Al klaagde hij vaak dat hij zijn werk veel te braaf vond.
De uitleen was een succes. We hadden vele leden en hele gezellige openingen met optredens en lachsalvo’s. Ons huis was beroemd. Iedereen was altijd welkom en er hing een inspirerende sfeer.

Op 5 januari dit jaar, precies drie jaar na mijn vaders overlijden, werd daar het startschot gegeven voor de crowdfunding campagne die mijn moeder met drie bekwame heren op poten heeft gezet. Ze gaan samen een boek maken met tekeningen en gedichten die hij maakte in de jaren zeventig.
Mijn vader heeft zoveel werk geproduceerd dat je er wel honderd boeken van kunt drukken, maar dit werk ging mijn vader het meest aan het hart. De tekeningen en gedichten bewaarde hij in een diepe ladenkast, waar hij met veel zorg een zeil overheen spande als er weer eens een uitbundig feest gegeven werd in ons souterrain.
Het was zijn wens dat dit werk het licht zou zien.

Een week na de opening stond de teller al op 16.000 euro!
Het is troostend om te lezen wat mijn vader voor vele mensen betekent en betekend heeft. Jammer dat hij hier niets meer van mee krijgt. Hij geloofde pertinent niet in een leven na de dood.

Mijn vader, Dick Fluitsma.
Hij speelde piano en zong, hield van blues, Charlie Chaplin, verdiepte zich in Afrikaanse kunst, was bang voor vrouwen (inclusief mijzelf), hakte zulke grote, houten beelden dat hij kloven in zijn handen kreeg, werd vader van drie kinderen en opa van zes kleinkinderen.
Na mij kwamen mijn zus Marleen en mijn broer Joost. Wij kregen alledrie een jongen en een meisje.
Onze neef, kunstenaar Joep van Gassel die ook naar de kunstacademie in Breda ging, maakte, om zijn verdriet te verwerken, een enorme graffiti op een muur in Tilburg.
RIP Dick Fluitsma, The White Negro (mijn vader had ooit een tentoonstelling met deze titel). Het toeval wilde dat er een hek omheen werd geplaatst zodat het werk nu nog zichtbaar is.

Afgelopen weekend gingen we met mijn moeder voor haar 75ste verjaardag naar de voorstelling ‘Lazarus’ in de Nieuwe de la Mar. Het was heel gezellig maar ik ergerde me dood aan de onpoëtische en humorloze musicalacteurs (behalve Belg Pieter Embrechts, die David Bowie zeker eer aan deed) en het decadente en milieuvervuilende gebruik van zwarte ballonnen en witte latex. Ik vond het geheel tenenkrommend.

Ik liep door de gangen van het theater, langs de ‘wall of fame’, en had zin om met een dikke lippenstift een grote piemel op de foto van Ruut Weissman te kalken. De triomphantelijke grijns van Ivo van Hove levensgroot naast David Bowie deed me sidderen van iritatie…

Lieve papa, toen je wist dat je zou sterven keek je me aan, wees van jou naar mij en terug en zei ‘artiesten’. Dat vond ik fijn en belangrijk. Jij bewonderde mij vanwege mijn moed en vrijzinnigheid. Ik jou vanwege je enorme productiviteit, fantasie en humor.

Ik hoopte inderdaad dat je nog es wat meer lef aan de dag zou leggen, dat je naar een sjamaan zou gaan of een jaartje op reis, de wereld rond, maar zo is het niet gegaan en het is okay. Ik ben zelf ook nog nooit de wereld rond geweest. Je was een geweldige opa voor mijn kinderen. Uren zat je te tekenen, met hen op je rustige schoot, en het voelt nu nog net alsof je leeft.

Als jullie benieuwd zijn naar het werk van mijn vader, doneer en ontvang het hoogstwaarschijnlijk prachtige boek in september!

https://www.voordekunst.nl/projecten/8584-dick-fluitsma-een-getekend-leven-1#

De heren die onder leiding van mijn moeder Mariet Fluitsma het boek verwezenlijken, met daarachter mijn trotse broer Joost en mijjn lieve en steunende tante Marjan. Foto: Frans van Gassel