Kalose-Cato-Vrijburg

Dit was afgelopen vrijdag. Een heel verhaal. Daarom schrijf ik het ook op. De kern is dat ik muziek ging maken met Kalose (zie foto). Een beetje een saai verhaal. Voor mij althans. Niet voor Kalose. En ook niet voor de mensen die kookten en hun verhalen vertelden.

Ik wist pas waar ik was toen ik om zes uur precies de kerk Vrijburg binnen snelde. Bezweet en net uit bed. Ik was zo moe geweest dat ik even had geslapen. Kalose belde ongeduldig dat hij er al was. Ik was aan het fietsen en moest mijn handschoenen uitdoen om op te kunnen nemen. Een handschoen viel op de grond. Ik zag hem opeens nergens meer. Een charmante jongeman pakte hem op en gaf hem licht triomfantelijk aan mij. ‘Have a nice evening’

In de kerk waren veelal grijze duiven. Een stuk minder dan er in paste. Een maaltijd, een presentatie. Een charmante dominee, een vrouw. Rachelle van Andel. Ze sprak vol liefde. Het programma liep uit.

Kalose zat met een vriend in ‘de kleedkamer’. Daar kregen we kip en rijst en sla op een groot bord. Een trommel met koekjes. Kalose komt uit Congo. Hij woont hier al sinds zijn twaalfde. Nu is hij veertig. Hij heeft sinds 22 jaar een verblijfsvergunning maar nog steeds geen huis. Hij is lief, muzikaal. Ik ken hem van een theaterstuk van Stadstoneel, alwaar ik in 2021 speelde in de voorstelling Het Plein. Die ging over mensen met en zonder document.

Nu had hij mij weer gebeld voor dit optreden. We hadden een keer gerepeteerd. Mooie muziek, maar niet veel repertoire. Zeer verlegen… ‘I’m a quiet person. Very quiet’. Het is jammer dat ik de muziek nog niet goed heb opgenomen. Vrij dom zelfs. Het heeft namelijk echt wat.

Hoe het verder ging? We speelden uiteindelijk tijdens het dessert. Veel te zacht. Onversterkt. Ik had het niet geregeld. Ik wist van niks. Ik kreeg wel geld in een envelop. Er waren vrienden van Kalose gekomen. Die zaten allemaal op een rijtje aan de zijkant. Allemaal zwarte mannen. Zwarte mannen en grijze duiven.

Een van de vrienden maande me na twintig minuten dat ik beter kon stoppen. ‘To save your voice’. Ik snapte het niet. Ik vond dat we net een beetje op stoom kwamen. Kalose vond het ook wel welletjes. Ik werd er onrustig van. Wie had ons nou eigenlijk gevraagd? En waarom? Ik kwam er pas aan het einde van de avond achter. We waren gevraagd door Adam van Between Borders Amsterdam. En vorig jaar waren de muzikanten laat geweest. Nu waren we vroeg. En niemand had op mij gerekend. Iemand vroeg zelfs of ik van de organisatie was.

Ze hadden wel willen dansen (net als vorig jaar) maar het kwam er niet van. Mensen konden het niet goed horen. Sommige die wat dichter bij waren gekomen vonden het mooi. Er werd geld opgehaald. Nare verhalen. Een boek vol. Mensen die ’s nachts uren door de kou hadden gelopen om warm te blijven en blijvende verwondingen aan hun voeten hadden kregen. Mensen die al heel vaak bijna dood waren geweest.

Ik fietste om tien uur weg en ging nog even naar Parknest. Daar was het rustig maar gezellig. Ik probeerde mijn verhaal te vertellen maar ook daar had het niet echt een clou. Er werd wel veel gelachen. Dat was hier niet echt het geval. Tenminste, Kalose glimlachte zeker. Trots. Hij had mij overgehaald door te zeggen dat ‘mijn muziek hem vleugels gaf’. Laat ik dat dan maar vooral onthouden.

Ik ga met hem spelen in Parknest. Is dat geen prachtig slotakkoord? Al gaat de muziek meer over iets wat oneindig doorgaat.