Jaloezie. Moorddadig misbaksel. Jij, die de grond onder mijn voeten vandaan maait en me laat stikken van angst. Die een hand op mijn borst drukt en me langzaam de grond in boort. Jaloezie, geniepige teef, die mij lelijk maakt en wantrouwig. Die me gewiekste vragen laat stellen en maakt dat ik niet meer weet waar ik het zoeken moet.
Ik haat je, ik wil voor eens en voor altijd met je afrekenen. Je onder de grond stoppen in een koude kist en de aarde heel hard aanstampen. Ik wil op je springen met grote laarzen aan en keihard roepen: ‘Nee! Zo ben ik niet, ik ben vrij! Ik ben vrij!’ En jij ook, mijn liefste, jij bent vrij om te gaan waar je wilt, om te dansen met wie je wilt, om te vrijen met wie je wilt…. Of…. Ik word ouder en de meisjes mooier. De liefde dieper, en het besef dat wat wij hebben méér is dan de opwinding bij het zien van een paar mooie billen in een spijkerbroek, groeit met elke letter die ik schrijf. Liefde. Wat maakt toch dat ik me zo zwaar kan voelen, zo nietszeggend, klein en onbetekenend.
Jij, die iets deelt met een ander. Een gevoel, een verstandhouding, een ritje achterop de fiets. Een grap die ik niet begrijp, een taal die ik niet spreek. De zon die schijnt in blond meisjeshaar, en ik met droge, sliertige pieken, zie het gelaten aan. Lange benen, een viool achterop de rug. Schoonheid is overal en niet alleen voor mij bedoeld.
Liefde, jaloezie. Jij kan er ook wat van. We prijzen elkaar de hemel in en leven in een paradijs van gedeelde idealen en gepaste trots. We denken dat we voorbestemd zijn en je knijpt me haast fijn voordat we gaan slapen. Benauwend soms, dan worstel ik me los en droom over mannen met baarden en mijn vader die sterft. Ik weet het niet, jaloezie, wat je bent. Waar je vandaan komt en wat ik met je aanmoet. Ik denk dat ik je strot doorbijt en heel hard en diep adem ga halen.
Kom maar, liefste, pak mijn hand, dan dansen we samen en vieren het moment, het moment, het moment!!! En als je weg bent schrijf ik teksten zoals deze en post die op mijn blog, en beloof me niet meer mee te laten slepen door die verwoestende teef die maakt dat ik mijn zusters wel kan schieten.
Vrouwen kunnen vreselijk zijn. Zij lonken tussen de regels door en maken argeloze opmerkingen die de fantasie behoorlijk kunnen prikkelen. Ik weet maar al te goed hoe dat in zijn werk kan gaan. Ze komen heel dichtbij en slaan dan opeens geheel onverschillig een andere richting in. Ze zijn niet te pijlen en niet te vatten.
En als zo’n vrouw, zo’n jongere, mooiere, of in elk geval ándere vrouw haar (tijdelijke) zinnen op jou heeft gezet, tja, dan weet ik het niet. Dan ben je kwetsbaar, mijn liefste. Ik denk dat ik weet hoe dat kan gaan.
Jaloezie. Bij mij kan het ernstige vormen aannemen. Ik heb gebeten, gekrabd en gescholden. Getreiterd, gespuugd… Al weet ik dat laatste niet meer zeker. Misschien heb ik een trauma opgelopen in mijn vroege jeugd. Misschien houd ik niet genoeg van mezelf en voed ik mijn ego met de aandacht van anderen. Ik weet het niet en ik werk eraan. Ik weet wél dat dit heel lastig kan worden, want jij, jaloezie, bent hardnekkiger en koppiger dan mijn liefste, die zweert dat ik de ware ben. Wordt vervolgd…